De Brusselse gemeenten kennen een gebrek aan schoolplaatsen maar zijn al dichtbebouwd. Maar je kunt ook de hoogte ingaan: dit stelde bureau Label voor aan gemeenteschool Arc-en-ciel in Sint-Joost-ten-Node: een optopping in plaats van een naburig huis over te nemen. Nieuwe klaslokalen, dubbel zoveel speelplaats, optimalisering van de bestaande ruimte,… Het heldere en genereuze project balanceert tussen architectuur en infrastructuur.
In het smalle straatje dat langs een heuvel in Sint-Joost-ten-Node loopt, moet je omhoog kijken als je wilt zien waar de joelende kinderstemmen vandaan komen. Bovenaan het gebouw vervolledigt een witte structuur de hoek van het bakstenen volume van de school en zijn inderdaad een paar hoofdjes te zien. Toen er werd gevraagd de gemeenteschool Arc-en-ciel naar een naburig huis uit te breiden, stelde bureau Label voor om in plaats daarvan het dak van de bestaande school te benutten. Het project trekt in de hoogte de ruimten op die de school op de begane grond moet ontberen. Vier nieuwe klaslokalen, twee grote buitenruimten en een reorganisatie van de circulatie in een bestaande vleugel vormen een helder antwoord binnen deze dens bebouwde context.
De bestaande school, met aanpalende crèche, groepeert een twaalftal klassen van de basisschool en hun gemeenschappelijke lokalen in twee vleugels. De vleugels langs de straatkant en een langs de binnenkant van het blok zijn een drukke opeenvolging van ruimten, met een bescheiden maar goed verzorgde binnenafwerking. Het geheel is compact en efficiënt, zoals de grote gymzaal die helemaal open kan om ze met de speelplaats te verbinden. De ingrepen bouwen voort op deze praktische schikking van de ruimten en de keuze voor eenvoudige materialen. De verbouwing doet in die zin denken aan het op orde leggen van een goed geschikte gereedschapskist.
Aan de binnenzijde van het blok omzoomt een ruim circulatiesysteem de klassen op de drie verdiepingen voor een communicatie en circulatie die echt ontbrak. Ook de boekentassen en jassen krijgen zo eindelijk een plekje. De doorgang kijkt uit over de speelplaats, waar de tweede interventie plaatsvond. De speelplaats strekt zich nu ook in de hoogte uit, via touwen, trappen en een glijbaan, en benut de lege ruimte boven de reeds bestaande speelruimte. Een plateau omgeven door hoge witte hekken, dat door de architecten ‘de tafel’ wordt genoemd, verdubbelt de buitenspeelruimte. De vier dragende kolommen zijn allemaal verschillend en worden meteen ook speelelementen. Het plateau vormt tegelijkertijd een luifel. Er is dus een extra plek in de zon erbovenop en een plek in de schaduw eronder. Deze vreemde constructie is robuust en kan heel wat verdragen van de klauterende leerlingen.
In de vleugel aan de straatkant volgen vier nieuwe klaslokalen de bestaande plattegrond van de benedenverdieping. Ze zijn sober uitgevoerd met witgeschilderd metselwerk en binnenwanden met beglaasd schrijnwerk. De school wordt zo één verdieping hoger en biedt de naburige crèche een dak met panoramisch uitzicht over het noordoosten van Brussel. Het trappenhuis, eveneens verhoogd tot aan de optopping, bootst de naburige puntgevel na. Van hieruit zie je ook het spel van de groteren op de speelplaats. De witte hekken zijn identiek aan de hekken die beneden worden gebruikt, wat de verwantschap van de twee ingrepen benadrukt.
Binnen zijn de materialen eenvoudig en assorti met de bestaande inrichting. Waar de originele tegelvloeren moesten worden opgebroken, wordt een contrasterend nieuw materiaal gebruikt omdat een identieke herplaatsing moeilijk was. Door de slimme ingrepen ten slotte vervaagt het werkveld van het project, dat balanceert tussen architectuur en infrastructuur. In een district dat van oudsher rijk is aan scholen en waar het in dit opzicht niet aan referenties ontbreekt, is de aanpak genereus en gaat hij verder dan een eenvoudig antwoord op het programma.