Tetra architecten ontwierp voor het Bouwmaterialendorp aan het Vergotedok in Brussel een uiterst flexibel industrieel gebouw met een iconische dakstructuur. De opvallende architectuur geeft opnieuw waardigheid, fierheid en prestige aan de enkele jaren geleden zo verguisde industrie. De industrie wordt niet langer weggestopt, maar gevierd als onmisbaar onderdeel van de stad.
Veel Europese steden zijn al enkele decennia bezig met de herontwikkeling van hun oude havengebieden. Die worden systematisch omgevormd tot hippe woonbuurten voor een kapitaalkrachtige middenklasse. De industriële activiteit verdwijnt uit de stad en maakt plaats voor een diensteneconomie. In Brussel kwam die ontwikkeling veel later en trager op gang dan in andere Europese steden. Achteraf gezien blijkt dat een zegen. De geesten zijn intussen gerijpt. Een stad heeft niet alleen een diensteneconomie nodig maar ook een maakeconomie.
Brussel omarmt momenteel zijn industrie en roept een halt toe aan de oprukkende residentiële stadsontwikkeling langs het Kanaal. Het Kanaalplan herwaardeert de publieke ruimte in de industriële wijken langs het Kanaal en stimuleert nieuwe woonontwikkelingen, maar wil ook voldoende ruimte vrijwaren voor economische activiteiten in de stad.
Dat was niet altijd zo. Toen in 2012 de bouwmaterialenbedrijven M-Pro en Luypaert aan het Bécodok plaats moesten ruimen voor het toekomstige park langs de Havenlaan, lanceerde de Haven van Brussel een architectuurwedstrijd voor de bouw van nieuwe loodsen aan het Vergotedok. Allerminst een evident initiatief. De haven bevond zich op dat moment tussen hamer en aambeeld. Velen zagen aan het Vergotedok potentieel voor residentiële ontwikkelingen in een groene publieke ruimte. Maar stilaan groeide een collectief besef: ‘A Good City Has Industry.’
De architecten van Tetra vroegen zich af wat het beste architecturale antwoord is op de vraag om logistieke activiteiten in de stad te integreren. “Als je de industrie in de stad wil behouden of zelfs versterken, moet je er vooral voor zorgen dat ze goed kan functioneren en flexibel kan inspelen op de snel veranderende noden van bedrijven. Eerder dan het esthetisch aankleden van de industriële activiteiten, zochten we naar de schoonheid van het zichtbaar maken van de productieve processen”, zegt architect Jan Terwecoren.
Daarom zochten ze vooral naar een architectuur die bij de logica van de logistieke afwikkeling aansluit. Ze ontwikkelden een flexibel systeem van opslagmodules die zich als een meccano aan elkaar vastschroeven. Verdere uitbreidingen maar ook afbouw behoren steeds tot de mogelijkheden.
Het plan toont dat de architecten subtiel maar bewust met de ligging en de integratie in de stad omgaan. Het centrale plein dat in het verlengde van de Dieudonné Lefèvrestraat tot aan de Kanaaloever reikt, kan met minimale inspanningen na sluitingstijd of in het weekend opengesteld worden voor publieke evenementen of vrijetijdsactiviteiten tot aan het water.
De architecten maken een duidelijk onderscheid tussen de dragende structuur en de inbouw. Dit duurzame bouwprincipe vertaalt zich bij een logistiek gebouw echter anders dan bij andere programma’s. Een afwisseling van koude en warme loodsen wordt met zowel niet-overdekte als overdekte opslagpleinen gecombineerd. De gelaagde opbouw van de schil van het gebouw, van volledig open tot goed geïsoleerd, faciliteren een variabele invulling voor zowel buiten- en binnenopslag als voor winkelruimte. Bovendien is de structuur bedacht op de mogelijke toevoeging van mezzanine-boxen voor kantoren of zelfs een conciërgewoning.
De grote en iconische dakstructuur biedt ruimte voor zonnepanelen en wateropvang. Er wordt meer energie geproduceerd dan er lokaal nodig is, waardoor een interessant aanbod ontstaat voor lokale energiegemeenschappen in de omliggende wijken, waar de gedeelde energievraag vandaag nog groter is dan de productiecapaciteit. Ook de gecontroleerde wateropvang kan aanleiding geven tot lokaal gebruik, bijvoorbeeld voor de aanpalende betoncentrales. Zo levert het gebouw een belangrijke bijdrage aan een duurzame stad.
Het Bouwmaterialendorp is een cruciale schakel in de transitie naar een circulaire economie. Het huisvest bouwmaterialenbedrijven, die onder meer materialen van de sloop van gebouwen uit de stad tot nieuwe bouwmaterialen voor de stad kunnen verwerken. Bovendien is het Bouwmaterialendorp bij uitstek bedoeld voor bedrijven die voordeel doen met hun ligging langs het Kanaal. Het reactiveert de binnenscheepvaart en draagt op die manier bij aan de grote logistieke omslag die zwaar vrachtverkeer uit de binnenstad moet weren.