Met het Pine Concrete House in Zuid-Afrika heeft het interculturele bureau Sugiberry een toevluchtsoord met één slaapkamer gecreëerd, gescheiden van de multigenerationele gezinswoning. De betonnen elementen van deze ‘retraite’, die gedeeltelijk in de grond zijn ingegraven, worden aan de binnenkant herhaald met de betonbekisting, hun houten tegenhanger.
Sugiberry balanceert tussen praktijk en theorie. De architecten voeren onderzoek om tot meer coherente projecten te komen. Als intercultureel bureau met drie verschillende culturele achtergronden – Mayu Takasugi is afkomstig uit Japan, Johannes Berry werd geboren in Zuid-Afrika en hun huidige kantoor en woonplaats ligt in Brussel – trachten ze een architecturale methodologie te ontwikkelen die haar vorm en betekenis vindt naargelang de context waarin ze werken. Zij zijn vooral geïnteresseerd in wat aan de basis van een project ligt, in de invloed van de culturele context op het initiële concept en de vertaling ervan.
De recente tentoonstelling Meaning in het Vlaams Architectuurinstituut verwees naar Sugiberry’s theoretisch onderzoek naar de processen waardoor zingeving plaatsvindt in de menselijke geest, hoe associatief denken leidt tot zien wat we willen zien, omdat dit de gemakkelijkste benadering is, en hoe het verwijst naar wat we al kennen. Hun werk speelt sterk in op zien, willen zien en denken te zien. Elk tentoongesteld project had twee visueel gelijkaardige materialen als uitgangspunt. Als bij een mind game werd de bezoeker op het verkeerde been gezet. De associatie in de hersenen zaait verwarring en twijfel, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat we ons bewust zijn van de materialen, zowel wat hun overeenkomsten als wat hun verschillen betreft. Dit soort associatie werd tot het uiterste doorgedreven in het Pine Concrete House in Zuid-Afrika.
De vrijstaande woning met één slaapkamer sluit aan op een bestaande multigenerationele gezinswoning op hetzelfde perceel in een woonwijk op de hellingen van Pearl Mountain (Westkaap, Zuid-Afrika). De buitenmuren van gewapend beton zijn gedeeltelijk ingegraven en staan in contact met de bodem. Beton betekent een houten bekisting. De architecten beeldden zich in wat ze konden doen met twee visueel gelijkaardige materialen: de bekisting en het beton dat een soort kopie van de bekisting vormt. Ze kwamen op het idee om de vurenhouten bekisting te recupereren voor de delen van het gebouw waarvan de buitenmuren de bodem niet raken. In het ontwerp- en bouwproces hebben ze de relatie tussen deze materialen nog verder versterkt. Elke bekisting zou in het gebouw zelf moeten worden verwerkt, wat betekent dat elk ontmanteld betonelement door zijn houten tegenhanger zou worden herhaald.
Het huis werd opgevat als een toevluchtsoord voor de pater familias. De benedenverdieping omvat een polyvalente ruimte met bergruimte voor filmvoorstellingen, fitness, parkeerplaats, enz. De bovenste verdieping, door een loopbrug met de gezinswoning verbonden, heeft een ruime open leefruimte, uitgerust met een ‘braai’, de typische en onmisbare Zuid-Afrikaanse barbecue. Langs de glooiing van de heuvel wordt deze ruimte geflankeerd door een kleine slaapkamer, badkamer, technische ruimte en trap. De trap is afgerond, zodat er later een traplift kan worden geïnstalleerd. Deze beslissing had gevolgen voor het hergebruik van de bekisting. De halfronde vorm komt terug in de leefruimte als een gezellige alkoof, met bovenaan prachtig invallend daglicht. Het is een knipoog naar de schetsen van Le Corbusier van het ‘mysterieuze gat’ (zoals hij het noemde) tijdens zijn bezoek aan de Villa Adriana bij Tivoli in 1911, een bron van inspiratie voor de kapel van Ronchamp.
Architectuur ontstaat tijdens het scheppingsproces. Omdat de architecten door de afgelegen ligging de bouwwerkzaamheden niet konden overzien, concentreerden ze zich meer op het bouwproces dan op de gedetailleerde vormgeving. Het hele proces van het betonstorten werd uitgewerkt en alle bekistingspanelen werden van tevoren uitgetekend. Er werd gewerkt met de plaatselijke standaardmaten met een hoogte van 360 cm voor de buitenpanelen en 315 cm voor de binnenpanelen (met een verschil van 45 cm dat overeenkomt met het dakpakket) en variërende breedtes. Elk paneel moest ongewijzigd zijn plek vinden in het definitieve ontwerp, binnen een strikt raster. Het hergebruik van alle bekistingen leidde zo tot ontwerpbeslissingen die niet te voorzien waren. Plotseling gebeurden er onverwachte dingen. Het systeem nam het over en werkte in de omgekeerde richting. Het werd als het ware zelfrefererend. Zo leidde de overloop van de trap tot de vorm van de luifel bij de voordeur. De keuze van de pragmatische materialen – beton en zijn bekisting – werd een conceptueel idee dat het ontwerp naar een hoger niveau tilde.
De visuele gelijkenis tussen de materialen is misleidend en is het resultaat van het proces dat ze ondergingen: door de afdruk van het hout in het beton en de absorptie van cement door het hout lijken ze harder op elkaar. Omdat beton en bekisting naast elkaar bestaan, blijft het meestal onzichtbare bouwproces hier zichtbaar. De architecten kwamen tot de vorm door het potentieel van het bouwproces.
“Het gebouw is een belichaming van hoe het is ontstaan en toont zijn geschiedenis aan de hand van zijn esthetiek.” (Sugiberry)