Fort V in Edegem is een voormalige militaire hangar die ooit deel uitmaakte van de oude verdedigingslinie rond Antwerpen. BC Architects bouwde er een bioklas, een gemeenschappelijke educatieve ruimte waar kinderen natuur en ecologie kunnen ontdekken. Het project was klein van omvang en beperkt in budget, maar werd een echt laboratorium waar de architectencoöperatie haar ervaring in zelfbouwprojecten met niet-standaardmaterialen binnen een context van Europese regelgeving kon omzetten.
Terwijl de stad Edegem eerder dacht aan een vrijstaand gebouw in de buurt van de hangar, stelden de architecten voor om een structuur te bouwen in de hangar zelf. Deze laatste werd zo een beschutte omgeving, een overdekte tuin vanwaaruit de natuurexcursies vertrekken. De vernaculaire architectuur van de voormalige militaire site werd verwerkt in een project met experimenteren als leidraad. De inspiratie voor de bioklas was het metselwerk van het fort. De klas is gevormd uit muren met rondbogen, in een modulair systeem met kamers van 6 op 6 meter. Er werden twee bouwtechnieken gebruikt. De muren en gewelven zijn opgetrokken uit gecompresseerde leemstenen op basis van aarde uit lokale kleigroeves, terwijl de gevels en het dak zijn geïsoleerd met een kalkhenneplaag, die meteen ook de afwerking vormt. Aangezien de ruwe leemstenen een bijna neutrale koolstofvoetafdruk hebben en de kalkhennep koolstofpositief is (omdat hij CO2 opvangt en opslaat), heeft het gebouw een bijna positieve koolstofbalans: het neemt bijna meer CO2 op dan het produceert.
Experimenteren wordt vaak mogelijk wanneer een klant bereid is zich in het onbekende te storten en wanneer een krap budget van creativiteit een noodzaak maakt. Beide voorwaarden werden vervuld in Edegem. BC experimenteerde er met materialen, bouwtechnieken en arbeid. De klei voor de leemstenen werd gratis ter beschikking gesteld, de bekisting werd betaald met delen van een tentoonstellingsbudget, en door te experimenteren konden de bouwmaterialen ter plaatse worden geproduceerd. Om de prijs laag te houden, organiseerden de architecten twee reeksen workshops met meer dan 150 vrijwilligers: de eerste richtte zich op het maken van de 19.000 leemstenen die nodig waren voor het project; de tweede ging over het maken en plaatsen van de 312 m2 kalkhennepisolatie. De workshops betekenden gratis arbeid, maar ze creëerden ook een leeromgeving rond de gebruikte materialen en technieken. Aangezien de Belgische wet de uitvoering van een eigen project verbiedt, werd het realisatieproces verder opgesplitst: BC Architects tekende het ontwerp uit, BC Studies leidde de workshops, en onderaannemer Leemniscaat zorgde voor de uitvoering.
Dit experiment van BC leidde tot nieuwe gesprekken met belanghebbenden en contractanten. De bioklas in Edegem is een echt voorbeeld. De betrokkenheid van de architecten bij de productie van de materialen en hun rol in het bouwproces stellen de traditionele ideeën over arbeid en auteurschap in vraag. Het auteurschap van de bioklas ligt immers evenzeer in het ontwerp van het gebouw als in de workshops, het toezicht op het bouwproces en de gesprekken die de opdrachtgever op gang bracht. De Amerikaanse architectuurtheoreticus Peggy Deamer pleit in Architecture and Labor voor vormen van ‘deprofessionalisering’ in de architectuurwereld, om zo ‘de harde verdeling tussen arbeid en expertise’ te overstijgen. Hiervoor zijn vooral kleinschalige projecten zoals deze bioklas van cruciaal belang. Ze laten toe om van de bestaande paden af te wijken en ze brengen architecten, aannemers en opdrachtgevers samen in zeldzame en kostbare experimenten.