De Standaert-site in Ledeberg, een van Gents meest dense buurten, herleeft. Eind 2012 ging doe-het-zelfzaak Standaert failliet. Op initiatief van de buurtbewoners kocht Stad Gent de site op en schreef een wedstrijd uit voor de herontwikkeling van het binnengebied. De samenwerking tussen Murmuur architecten, Carton123 architecten, AE-architecten met landschapsatelier Arne Deruyter en ingenieurs H110 overtuigt met hun winnend ontwerp in de manier waarop ze groene open ruimte aan de buurt teruggeven.
De site verschuilt zich niet langer achter de rijhuizen van de Hoveniersstraat en de Hilarius Bertolfstraat, maar weet zich langs beide kanten op een prominente wijze te tonen. Verleid door de kunstinstallaties van Marc Nagtzaam en overwoekerend groen, treed je een nieuwe horizon binnen waar ontmoeting zegeviert. Het volgebouwd kluwen dat achterbleef, toont zich vandaag als doorwaadbare buitenkamer die de buurt doet herademen.
Al van bij de prille ontwerpschetsen voel je hoe groen van straat tot straat een verbindende factor vormt. Klimplanten en bessenstruiken, druivelaars en bomenpartijen laten de voorbijganger verwijlen in een opeenvolging van rustplekken die hij zich eigen kan maken. Een erf van moestuinen en een zuidgericht terras vormen het kloppend hart van het park. De stapstenen, zandbak en wadi zorgen voor de nodige spelelementen die de plek ook voor de kleinsten laat openbloeien.
Er wordt bewust op schaalverkleining en fijne detaillering ingezet om een andere voeling te creëren dan deze die je in megalomane parken terugvindt. Bloeiperiodes worden krachtiger waarneembaar door op verschillende momenten tijdens het jaar op één bepaald kleur in te zetten. Naast het overweldigende geel, of de innemende nuances van blauw, markeren grote bomengestaltes per zone een plek. Als waren het ‘wachters van de deelruimtes’ die mee oriëntatie bieden. Het zijn ingrepen die verankering in de buurt doen ontstaan, mede dankzij het groen.
Door het gevraagde programma tweeledig uit te puren in activiteiten die al dan niet een verwarmde binnenruimte eisen, wordt de bebouwde zone tot een minimum gereduceerd. Zo wordt de vakwerkloods, het kleinste en oudste gebouw dat dwars op de site staat, ingezet als plek waar de verschillende buurtverenigingen onderdak vinden in polyvalente atelierruimtes met koffiehuis. Glaspartijen op de benedenverdieping zetten de reeds bestaande onderdoorgang van de loods kracht bij en doen het gebouw schakelen tussen buiten en binnen, tussen passage en verblijfsruimte, tussen park en ontmoetingsplek. Een gebaar dat tot in de detaillering van de zitbanken voelbaar is. Ook het dak dat zich als een portiek over het geheel neerpoot, biedt de nodige beschutting en geborgenheid die de plek genereus maakt.
Daarnaast worden bestaande spanten van de site gerecupereerd en getransformeerd in een nieuwe luifel die op vernuftige wijze via de tuinmuren steun zoekt. Als een zwevend gestalte biedt het een podium voor tal van activiteiten. Op een aantal nieuwe bergruimtes na, wordt de rest uitgehold en blijft een open plek achter waar het groen zich kan nestelen.
“De site is getekend door wat hij is en dat mag je voelen”, getuigt het ontwerpteam. Op inventieve wijze gaan ze met het beperkt budget om en zetten ze ecologisch in op wat reeds voorhanden is. Het is een ontwerphouding die de drie architectenbureaus met elkaar gemeen hebben: een soort pragmatisme en nuchterheid die via bescheiden maar weloverwogen ingrepen het potentieel van het terrein blootleggen.